donderdag 8 maart 2018

Van sloppenwijk naar volksbuurt



In de voorbereidingen van deze vakantie vond ik op google de website van AFFCAD. Deze organisatie is in 2009 opgericht door twee bewoners van Bsaiwe, een wijk wat toen nog echt een van de sloppenwijken van Kampala was. De organisatie heeft tot doel om de leefomstandigheden van de mensen in de wijk te verbeteren. Daar is natuurlijk geld voor nodig, veel geld. Geld wat zeer beperkt door de regering beschikbaar wordt gesteld. Het meeste komt van buitenlandse NGO’s (goede doelen organisaties) en door het organiseren van wandelingen door de wijk. Behalve dat de wandelingen geld opleveren moet het ook een bewustwording teweeg brengen bij de bezoekers dat het allemaal niet meevalt en dat iedere extra donatie meer dan welkom is.

Goed, laten we ons even concentreren op de wandeling. Via de site hebben we ons ingeschreven om zonder gevaar voor eigen lijf en spullen te kunnen zien hoe een sloppenwijk, een slum, er van binnenuit uitziet. Op het opgegeven tijdstip, voor Oegandese begrippen keurig op tijd (maar een kwartiertje te laat), worden we opgehaald en rijden we met een auto de wijk in naar het hoofdkantoor van de organisatie. Daar worden we ontvangen door Muhammad, een van de oprichters en krijgen het hele verhaal over de organisatie en het werk wat ze doen. We worden aan iedereen voorgesteld, hij loopt ook zo een vergadering binnen maar dat lijkt hier allemaal gewoon te zijn. 




Een van de manieren om de omstandigheden te verbeteren is scholing. De organisatie biedt vakopleidingen aan jongeren en hebben ook een basisschool midden in de wijk. De vakopleidingen (grafische vormgeving, bakken en koken, schoonheidsspecialisten (ook jongens wat hier heel normaal is), naaien en evenement management) worden in klassen in en rondom het kantoor gegeven. De capaciteit van de klassen is door geldgebrek beperkt maar zo’n 250 jongeren krijgen hier een opleiding zodat ze hierna een betaalde baan of een eigen bedrijf kunnen beginnen. Klasdeuren, indien aanwezig, worden voor ons geopend en de leraar moet ons direct maar even uitleggen wat ze aan het doen zijn. Een beetje vreemde en wat mij betreft gaf het mij een opgelaten gevoel. Wie kijkt er nu naar wie? 


Na deze rondleiding gaan we met Jaffar, de andere oprichter van de organisatie de wijk in. De wijk wordt bewoond door ongeveer 90.000 bewoners waarvan de meerderheid moslim is. Er is geen sprake van godsdienstscheiding, het is nu eenmaal zo gegroeid dat hier veel moslims wonen. Wat direct opvalt is dat de huizen niet het krotgehalte hebben wat ik verwacht had. Natuurlijk is het geen Fenikswijk met nette rijtjeshuizen. Maar hutjes opgetrokken uit palen met gedroogde aarde ertussen zien we nagenoeg niet meer. En als ze er wel staan dan woont er niemand.







De meeste huizen zijn van steen waar hoofdzakelijk in geslapen wordt. Het meeste leeft men hier buiten. Wassen, koken, alles gebeurd voor de deur en we hebben hierdoor een mooie kijk in het dagelijkse leven van deze mensen. Het is duidelijk dat we niet de eerste blanken zijn die hier rondlopen. Onze gids is een bekende in de wijk en ook de twee andere begeleiders (een trainee en een mevrouw van de PR) komen uit de wijk. 


oudere bron


pomp met muntsysteem


Water is ook hier natuurlijk een van de belangrijke levensbehoefte. Overal in de wijk kom je hier waterbronnen tegen. Er zijn nog een paar oudere bronnen waar wel veilig bronwater gehaald kan worden maar omdat het gewoon een gat in de grond is, is dat niet echt veilig voor kleine kinderen. Er vallen wel eens kinderen in en die kunnen dan makkelijk verdrinken. Om dit te voorkomen zijn verschillende bronnen netjes voorzien van een paar pijpen en betonplaat zodat er veilig water getapt kan worden. We komen ook een door Coca-Cola gesponsorde watertap tegen waar men tegen betaling water kan tappen. Best vreemd als je weet dat je een paar meter verderop hetzelfde water gratis kan halen. Jaffar wist dit ook niet goed te verklaren. WC’s staan op een verhoging en zijn meestal voorzien van een slot. Een groep huisjes maken gezamenlijk gebruik van deze toiletten. Om de zoveel tijd worden de beerputten waarop de toiletten staan door de gemeente leeggezogen. 

Toilethuisje




Midden door de wijk loopt een afwateringskanaal. Omdat deze slum, men spreek hier liever over een niet georganiseerde gebied met bebouwing, klinkt minder negatief, net als alle nadere slums in een vallei ligt kan in de regentijd het water hier wel een meter of meer hoog staan. En dan is het wel handig als het water dan snel afgevoerd kan worden. In 2002 ging dit niet snel genoeg en liepen de beerputten over, gevolg een uitbrak van cholera die behoorlijk wat mensen het leven heeft gekost.

Je kunt zien dat de mensen hier niet in weelde leven maar de wijk ziet er niet armoedig uit. Ook de kinderen die hier rondrennen en dolgraag op de foto willen zien er goed doorvoed uit. Heel anders dan de voorstelling die ik, op basis van een eerder bezoek aan de slum van Jinja in 2014, van deze slum had. Ik zou bijna teleurgesteld zijn. Niet echt florissant ziet de markt eruit. Een wirwar van parasols met vooral groenten en fruit. Niet een breed assortiment en bijna iedere verkoopster biedt hetzelfde aan.

Jaffar leidt ons ook langst de lagere school in de wijk. Dit is nu nog een houten gebouw maar de gemeente heeft dit gebouw afgekeurd. Men is nu een stukje verderop bezig een nieuwe sten school te bouwen. Dat hiervoor huisjes moeten verdwijnen is maar even zo. We vragen Jaffar wat er met de mensen die in deze huisjes wonen gaat gebeuren. Daar wordt luchtig over gedaan, die vinden wel weer een nieuw huisje ergens in de wijk. Onze wat kritische vragen over de inbreng van de regering, of beter gezegd het gebrek eraan, worden politiek correct beantwoordt. 


de markt



de lagere school




Jaffar is een bevlogen man die gelooft is zijn missie om de wijk over 10 jaar geheel veranderd te hebben. Of dit daadwerkelijk gaat lukken? Geen idee, het zou best kunnen. Maar er zal dan altijd een groep mensen blijven die de huur van een stenen huisje niet kunnen of willen betalen en dan ontstaat er vanzelf ergens anders weer een slum. Zolang een grote stad als Kampala mensen van het platteland blijft trekken omdat men denkt het hier beter te krijgen, zullen er slums blijven.

Tijdens gesprekken op de veranda van ons verblijf hebben we ons wel eens afgevraagd of ontwikkelingshulp aan landen als Oeganda wel helpt het land te ontwikkelen. Natuurlijk helpt het de mensen die de hulp direct ontvangen maar of het daadwerkelijk helpt een land te ontwikkelen tot een succesvol zelfstandig draaiende economie waarin iedereen een zeker welvaart heeft is maar de vraag. Is daar het politieke systeem niet te corrupt voor? Moet dit systeem waar veel geld verdwijnt in de broekzakken van slechts een klein groepje mensen niet eerst veranderen (weg ermee) voordat het land daadwerkelijk uit het slop getrokken kan worden? Grote vragen waarop wij geen antwoord hebben. Wie dat wel heeft mag het zeggen.

een kritische noot, rechts onze gids Jaffar




de beste gebouwen zijn geen woonhuizen

maar gebedshuizen




Geen opmerkingen:

Een reactie posten