woensdag 30 augustus 2017

Veni, vidi, vici

We hebben in al onze vakanties al aardig wat van Europa gezien. Maar dat bleef tot nu toe altijd nog beperkt tot het vreedzaam bezoeken van de landen om vervolgens de bevolking, mogelijk iets geschokt door onze aanwezigheid, verder naar verloop van een paar dagen of weken weer met rust te laten. Er was in het verleden echter een volkje dat daar heel anders over dacht.


In 45 voor Chr. vond Julius Ceasar het nodig om een poging te wagen om Brittania te onderwerpen aan het Romeinse gezag. Dit lukte niet helemaal maar in 61 na Chr. deed Claudius een succesvollere poging waardoor geheel Brittania (Engeland en Wales) tot de grens met Schotland ging behoren tot het grote Romeinse Rijk. Blijkbaar hadden de eilandbewoners niet al te veel moeite met de Romeinen want pas in de vijfde eeuw verlieten de Romeinen vreedzaam het eiland.

In het gehele land zijn nog overblijfselen van de Romeinse aanwezigheid terug te vinden. Een van de nederzettingen die aan de rand van het grote Romeinse Rijk lag was Caerleon. Volgens een aantal middeleeuwse schrijvers was in Caerloen ook het hof van Koning Arthur, maar duidelijke aanwijzingen zijn hier heden te dagen niet meer van terug te vinden. We gaan dus voor de Romeinse geschiedenis.

In het plaatsje zijn de restanten van een Amfitheater, een badhuis en legerbarakken terug te vinden. En om alle gevonden spullen ten toon te stellen is er een (klein) museum. Dit museum is net als alle andere museums in Wales gratis. Wales wil graag zijn rijke historie met iedereen delen zonder daar zelf rijk van te worden. Vinden wij Nederlanders natuurlijk wel erg leuk.

Is er verder nog iets over hetgeen we gezien hebben te vertellen? Ja, natuurlijk maar daarbij zou ik dan mijn belofte om er geen geschiedenisblog van te maken moeten breken en dat wil ik jullie besparen. Daarom gewoon wat plaatjes.


                                  Amfitheater

    Barakken

      Badhuis


       onze stoere mannen




maandag 21 augustus 2017

Meer voor mannen

...maar Annemiek vond dit ook erg leuk!


Naast de vele kastelen en de geweldige natuur heeft Wales natuurlijk nog meer te bieden. De kastelen zijn een voorbeeld van hoe de mens zich van grotbewoner heeft ontwikkelt naar een mens die met handkracht prachtige bouwwerken in elkaar wist te zetten. Maar de mens stond niet stil in die ontwikkeling. Aan het einde van de negentiende eeuw was de mens in staat machines te bouwen die meer werk konden verzetten dan man en paard. Tijdens de industriële revolutie deed de stoommachine zijn intrede. En dan heb je best mazzel als je precies bovenop een belangrijk goedje woont om al die stoommachines aan de praat te houden.


Steenkool: het zwarte goud voor degene die er in handelden. Zwarte handen, kleding en longen voor de mensen die aan de onderkant van het verdienmodel hun werk diep onder de grond moesten doen. In Bleanavon staat de Big Pit, een van de vele steenkoolmijnen die rijkdom (voor een beperkt clubje mensen) naar Wales bracht. Geopend in 1884 en in 1984, naar roerige tijden onder de ijzer dame Margaret Thatcher, gesloten. Omdat Wales veel van zijn (relatieve) welvaart aan deze mijnen te danken heeft, heeft men ingezien dat deze geschiedenis niet verloren mag gaan. Daarom kan iedereen (gratis) de oude steenkoolmijn Big Pit bezoeken.

Onder begeleiding van een oud mijnwerker gaan we 90 meter onder de grond. Maar voordat het zover is moeten we alles wat maar enigszins elektronisch is (wat dus kan vonken) inleveren. Daar hoort helaas ook mijn fotocamera bij, stiekem meesmokkelen zat er echt niet in dus geen plaatjes bij dit deel van het praatje. We hebben dus alles ingeleverd en krijgen vervolgens een helm met lampje, verbonden aan een batterij die aan een riem hangt.




Aan deze riem hangt ook een gasmasker. Deze kan in geval van nood bij rustig ademen een mens nog een uur in leven houden. Want onder de grond kan nog steeds mijngas ontstaan en dan is het wel handig om dit maskertje op te kunnen zetten. De Walese variant van de Partij voor de dieren heeft het gebruik van kanaries waarschijnlijk helpen verbieden.

Als haringen in een ton dalen we met de oude mijnlift piepend en krassend de schacht in. Samen met de gids wandelen we door een paar gangen waarbij wij lange Nederlanders een duidelijk nadeel hebben ten opzichten van de veelal kleinere Engelsen. De helm is geen overbodige luxe en helpt echt tegen gaten in je hoofd op plaatsen waar je die niet wilt hebben. Verhalen over kinderarbeid, zwaar en ongezond werk, het hoort allemaal bij de harde realiteit van de mijn. De gids weet het op een mooie manier te vertellen. Als we allemaal even onze lampen uitdoen ervaren we zelf hoe donker donker kan zijn. Er is daadwerkelijk geen enkel verschil waar te nemen of je nu je ogen open of dicht hebt. Het is het donkerste wat ik ooit met open ogen gezien (kun je het wel zien noemen) heb.




Na een toer van zo'n 50 minuten staan we weer boven in de zon. Naast deze toer in de mijn is boven de grond nog voldoende te zien om een aantal uurtjes rond te kijken. De King Experience toont op een grappige wijze de manier waarop in de laatste jaren de kolen uit de mijn werden gehaald.



We zijn , ja zelfs ik, een beetje wijzer geworden over de recente geschiedenis van Wales.


                           Even föhnen

zaterdag 19 augustus 2017

Een groene vlek op de kaart




In de vorige blog hebben jullie al kennis kunnen maken met de indrukwekkende kust bij Rhossili. Maar dat is niet de enige natuur die in Wales indruk op ons gemaakt heeft. Als je de kaart van Zuid-Wales erbij pakt dan zie je net boven Cardiff een groene vlek. Dit is op kaarten meestal een aanduiding voor bosgebied. In dit geval is de groene vlek op de kaart het Brecon Beacons National Park. Tijdens een rondrit hebben we dit natuurpark met de nodige natuurpracht aan ons oog voorbij zien gaan.

In een boek over Wales hebben we een rondrit door dit nationale park gevonden. Er zijn genoeg plaatsjes en bezienswaardigheden onderweg te bekijken om deze 150 kilometer lange rit te beginnen. Vanuit Risca rijden we eerst noordwaarts naar Crickhowell. Even de benen strekken en een eeuwenoude brug over de Usk bekijken. 





Vervolgens rijden we op ons gemak verder Brecon Beacons in. Zoals gezegd op de kaart geheel groen aangegeven. We hadden dan ook veelal bos verwacht, maar op wat plukken bomen na is het vooral een glooiend heuvellandschap met veel gras wat langst ons schuift.


In Llangfrynach stoppen we bij een sluis in het Monmouthshire & Brecon Canal. Hier zien we Narrowboats, smalle (max. 2,13 mt. breed) lange boten die vroeger gebruikt werden voor het vervoer van goederen door de smalle Britse kanalen. Tegenwoordig worden de boten voornamelijk gebruikt voor vakanties. De sluis moet ouderwets met de hand bedient worden en heeft een verval van zo'n metertje of vijf. Het is druk bij het sluisje, de jongens helpen een handje met openen en sluiten van de sluisdeuren.




De rit gaat verder omhoog naar Haye-on-Wye. Een dorp van niets met slechts 1800 inwoners en een kasteel wat op instorten staat. Waarom dan toch dit dorp aangedaan? We doen dit dorp aan voor Olaf, onze boekenfiel onder ons. Sinds 1961 zijn er ruim 30 boekenwinkels (nieuw en tweedehands) in dit dorp gevestigd. Het is zo bekend dat er zelfs vanuit London speciale boekenbussen naar dit dorp rijden. Waarom al deze boekenwinkels hier zo talrijk zijn hebben we niet kunnen achterhalen. Het viel niet mee om uiteindelijk Olaf weer mee de auto in te krijgen. We willen verder, we zijn immers pas op de helft.






Vanuit Haye-on-Wye gaan we weer zuidwaarts en komen op een heel smal weggetje terecht. Niet veel breder dan de weg naar onze cottage met dat verschil dat het hier iets drukker is. Met enige regelmaat moeten we de spiegels inklappen om via een inham een auto te laten passeren. Na een kilometer of 15 slingeren, de heg in duiken en opletten op de lak rijden we opeens op een plateau (534 mt. hoog) waar we een prachtig uitzicht hebben over het midden van Wales.




Links ligt de heuvel Hay Bluff, onderdeel van de Black Mountains. Er loopt een pad naar boven maar dit kost wel een paar uur om op en neer te gaan, tijd die we hieraan niet willen besteden. Boven op het plateau lopen schapen zowel naast als op de weg. Verschillende borden waarschuwen hondenbezitters dat boeren gerechtigd zijn om je hond af te schieten als de hond de schapen opjaagt. Een dergelijke melding voor kindertjes komen we niet tegen.



De weg slingert zich weer verder naar beneden, op sommige plaatsen niet breder dan de auto. We blijven achter een voorganger hangen waardoor zij de eerste schrik van een tegenligger bij een bocht hebben. We rijden de Vale of Ewyas in, parallel aan de rivier de Honddu.










Het is prachtig en schitterend, zover ik dit als bestuurder kan zien. De weg vereist de nodige aandacht en op je gemak rondkijken laat ik aan de medepassagiers over. Opeens duikt naast de weg  geheel uit het niets een augustijnerpriorij op, althans wat er van over is. We hoeven geen entree te betalen om deze verzameling bogen, ingestorte torens  en triforium van dichtbij te bekijken. Het gras is net gemaaid, de zon schijnt, het levert een paar mooie plaatjes op.



Na de ruïnes van Llanthony Priory komen we weer meer in de bewoonde wereld terecht en kunnen nog net een stukje avondspits rond Newport meepakken om uiteindelijk weer bij onze cottage uit te komen.

zondag 13 augustus 2017

En nu voor de echte mannen


Waren we in de vorige blog nog 90 meter onder de grond, dit keer gaan we de hoogte in. Op de site van deze bezienswaardigheid staat een specifieke waarschuwing dat je gezond van lijf en leden moet zijn, geen last moet hebben van duizeligheid en hoogtevrees en 270 treden moet kunnen klimmen.


We rijden naar Newport waar net buiten de stad over de rivier de Usk een oversteekoptie voor auto's en personen is. Is het een brug? Nee. Is het een veerpont? Nee, maar wat is het dan? Het is de zweefbrug Newport Transporter Bridge. Begin 1900 was Newport, wat iets verder stroomopwaarts ligt, een belangrijke zeehaven waar grote schepen naar toe kwamen. Maar men had ook een mogelijkheid nodig om de rivier met paard en wagen over te kunnen steken. Een veerpont was door het getijdenverschil van ruim 10 meter geen optie. Maar een gewone brug met op- en afritten was vanwege door de benodigde doorvaarthoogte toen nog niet mogelijk. De oplossing werd een zweefbrug.

Men bouwde aan beide zijden van de rivier 74 meter hoge portalen. Bovenin werden de portalen (van oever tot oever ruim 180 meter) met elkaar verbonden. Aan deze stalen constructie hing men aan kabels een gondel waarmee de personen en zo overgezet konden worden.



In totaal zijn er 20 van deze zweefbruggen in de wereld gebouwd. Van deze 20 zijn bestaan er nog 8 waaronder dus de brug bij Newport. Samen met Yoeri, Annemiek en Olaf hebben het niet zo met hoogtes, klim ik de 270 treden op en we wandelen op ons (soort van) gemak naar de andere kant. Onderweg hebben we een goed uitzicht op Newport en af en toe rolt de gondel onder ons door.


Aan de overkant 270 treden naar beneden om met de gondel weer terug terug te gaan naar de kant waar Annemiek rustig op een bankje zit te wachten. Het is een aparte ervaring om over water te zweven.




Na deze 100 jaar terug in de tijd, rijden we door naar Caerleon om nog verder terug in de tijd te gaan.

zaterdag 12 augustus 2017

Hoog en diep



Engeland en zeker ook Wales is bekend vanwege zijn ruige kustlijn langst de Atlantische Oceaan. In Pembrokeshire zouden de meest spectaculaire kliffen liggen maar dat is een beetje te ver rijden. Op anderhalf uur rijden van Risca ligt Rhossili. Hier zag de kustlijn via Google er ook wel indrukwekkend uit.

En indrukwekkend is het zeker. Zo indrukwekkend dat woorden geen enkele toegevoegde waarde hebben. Het enige wat ik hier over wil melden is dat de klif hier ruim 75 meter boven de zee uit torent. Voor de rest laat ik het bij foto's.



Sorry, toch nog een kasteel