- hitte-protocollen kennen ze hier niet. Niets geen code geel of oranje. Gewoon je gemak houden op het warmst van de dag. Dat wij, samen met vele andere toeristen, als een stel malloten door het stadje lopen terwijl de meeste Grieken ‘siĆ«sta’ houden daar kijkt de Griek al niet meer van op.
- De natuur lijkt wel moe en futloos te zijn van de lange periode van droogte. Af en toe wordt er wel gesproeid maar de meeste natuur is dor. Zelfs de bladeren van de palmbomen hangen slap.
- Het is een rotzooi buiten de stad. In de stad zelf wordt veel schoongemaakt. Kom je echter buiten de stad dan lijkt de Griek zijn land als een grote prullenbak te gebruiken. Ik dacht dat ik in Oeganda wel een beetje het dieptepunt had gezien maar de Grieken doen hard hun best om Oeganda bij te houden. Ik begrijp dat het land nog steeds in een crisis zit maar wat heeft een crisis te maken met het feit dat je overal waar je rijdt of loopt (dat zie je hier zelden) ligt rotzooi. Plastic flesjes, zakjes en alles wat ze niet meer nodig hebben lijkt achteloos ergens neergegooid te worden. Samen met de droogte geeft dit een niet al te fraai beeld van het eiland. In iedere winkel waar je iets koopt wordt alles in een plastic tasje gedaan. De bakker waar ik ‘s ochtends een brood kocht was gewoon verbaasd dat ik een eigen tas bij me had. Het zijn wel flut tasjes net zoals je in Nederland op de markt kunt krijgen, maar toch. Het helpt niet echt mee om een schoner eiland te krijgen.
- Aan de ander kant is het water rondom Kos behoorlijk helder en spoelt er nagenoeg geen rotzooi aan. Ook de stranden bij de paviljoens zijn keurig schoon, er is dus wel een soort besef dat troep niet goed is. Niet voor het milieu maar ook niet voor de eigen portemonnee.
- De Griek is vriendelijk en behandelt je echt als een gast. Ze proberen het je naar je zin te maken, te overtuigen om bij hun aan tafel (in een restaurant natuurlijk) te komen eten zonder dat ze hierbij opdringerig zijn.
- Gebruikt wc-papier spoel je hier niet door het toilet. Na gebruik wordt dit in een pedaalemmertje gegooid. Het rioleringssysteem is niet gebouwd om naast menselijke afvalproducten ook papier te verwerken.
- In folders wordt Kos als een eiland neergezet waar je goed kunt fietsen. In Kos-stad struikel je over de fiets-, scooters-, en buggyverhuur dus aan vervoersmiddelen geen gebrek, wel aan fatsoenlijke fietspaden. Er ligt wel een paar kilometer rood asfalt in de stad zelf maar die sluiten niet op elkaar aan. Fiets je op het ene moment op een fietspad, gaat dit op eens over op een stoep. 100 meter verder gaat het rode asfalt dan weer verder. Eenmaal buiten de stad zijn er helemaal geen fietspaden te bekennen en moet je je mengen in voorbij racende auto’s en touringcars.
- De gemiddelde Griek is een iets wat impulsieve verkeersdeelnemer die het niet al te nauw neemt met regels. Probeer je bij een zebrapad veilig over te steken dan moet je wachten tot er een toerist in een huurauto langs komt. Die stoppen meestal wel, een Griek stopt bij een zebrapad niet.
- Verkeer op een rotonde moet verkeer wat de rotonde op wil rijden voorrang geven. Raar maar waar.
- Ook een opmerkelijk punt, al kan de Griek daar zelf niets aan doen, is dat je een fietspad vaak moet delen met onnozele lopende toeristen die het begrip Fietspad helemaal niet kennen. En dus ook geen benul hebben dat ze in de weg lopen. Regelmatig moeten we de fietsbel gebruiken om ze aan de kant te jagen, hetgeen menig hartverzakkingtje bij die onnozelaars veroorzaakt.
- Als je zonder benzine komt te staan ben je een sukkel. Op de weg van het vliegveld naar de stad ( ongeveer 30 km.) zijn we zeker 30 tankstations tegen gekomen. En misschien zijn het er zelfs wel meer.
- Het vliegveld van Kos niet gebouwd is op grote massa’s reizigers. Vanuit de bus die ons bij de vertrekhal afzet is het eigenlijk een grote rij wachtende mensen totdat we in het vliegtuig zitten.
Met deze blog sluit ik deze serie af. Dank voor jullie belangstelling en tot ooit.
|
|
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten