woensdag 30 september 2020

Wijnstokken

Vitis vinifera, de plant waar witte of blauwe druiven aan groeien, is al heel oud. Er zijn van deze plant fossielen uit de krijttijd (140 miljoen jaar geleden) gevonden. Er zijn prehistorische bewijzen dat de oermens al wijn dronk. De eerste tekenen van wijngaarden aan de Moezel stammen uit 500 jaar voor Chr., de Kelten wisten al hoe van druivensap wijn te maken. Echt serieus werd het toen de Romeinen in de derde eeuw de streek veroverde. De eerste wetten om de kwaliteit van de wijn te garanderen kwamen er door toedoen van Karel de Grote (vierde eeuw). 

 


Het hoogtepunt in de wijnbouw aan de Moezel was omstreeks 1600 toen per persoon zo’n 120 liter per jaar geconsumeerd werd. De Moezelwijn werd niet alleen lokaal zeer gewaardeerd, ook in andere Europese landen werd menig glaasje Moezelwijn weg geklokt. In deze toptijd was het areaal wijngaarden in de Moezelstreek ruim 300.000 hectare groot, vandaag de dag is dit areaal geslonken tot slechts 9.000 hectare. Als ik nu langs de Moezel loopt vraag ik me toch echt af waar die andere 291.000 hectare toendertijd gestaan hebben. Na wat mindere periodes deed eind 17e eeuw de Rieslingdruif zijn intrede hetgeen weer een enorme boots in de productie gaf.

Zo bleef de productie en consumptie, net als het landschap waar de druiven in verbouwd werden, op een neer gaan. Traben-Trarbach was begin 1900 zelfs net achter Bordeaux de grootste wijn-metropool van de wereld. Het ging goed tot 1950, toen brak een soort corona-achtige pandemie onder de Europese druiven uit. Een miezerig klein luisje vraat ruim tweederde van alle Europese wijnstokken op. Na vele magere jaren kwamen ook weer de vette jaren waarbij door verbeterde productiemethodes de opbrengst per hectare van 50.000 naar 100.000 liter ging. Maar de consumptie in de eigen streek bleef op slechts 25 liter per persoon hangen, een geweldig overschot Moezelwijn werd op de Europese markt gedumpt. Gevolg een enorme imagoschade; Moezelwijn werd gezien als een goedkoop slurpwijntje. Niets mis mee maar daar verdien je niet genoeg aan.

Vanaf de negentiger jaren gooide de wijnboeren van de Moezel het roer om. Ze namen maatregelen om minder wijn per hectare te produceren, hygiënisch te werken en veelal handmatig te oogsten. Hierdoor steeg de kwaliteit van de wijnen waardoor wijnen uit de Moezelstreek vandaag de dag tot de top van de wijnwereld gerekend worden. Oktober is de oogstmaand maar er wordt nu al volop geoogst. In de volgende blog hier mee over.





maandag 28 september 2020

Mossella

De Moezel bij Traben-Trarbach
De Moezel bij Traben-Trarbach

In onze vakantie kunnen we er niet omheen, alles draait hier om de rivier de Moezel. Is overigens niet erg, het had ons zeer verbaasd als we hier zouden aankomen en ze hadden de rivier weggehaald. De naam Moezel, in het Duits Mosel of in het Frans La Moselle, is afgeleid van het Latijnse woord Mossella wat zijn oorsprong weer vind in het Keltische Mosea. Mosea is het verkleinwoord van de deels parallel stromende rivier Mosa, bij ons beter bekend als de Maas. De rivier ontspringt op 735 mt hoogte bij Col de Bussang in de Franse Vogezen. Via de Franse grensplaats Schengen komt de rivier op het drielandenpunt Frankrijk-Luxemburg-Duitsland, Duitsland binnen. Tot Oberbillig is het een grensrivier waarna de rivier naar het oosten afbuigt en volledig Duits wordt. De rivier heeft in de loop der eeuwen een baan geslingerd door het middelgebergte Eifel en Hunsrück. Na ruim 540 kilometer stroomt de Moezel bij Koblenz de grote broer de Rijn in.

Sinds 1967 zorgen 18 schutsluizen in de Moezel er voor dat de rivier bevaarbaar is. We zien op de stukken rivier waar wij deze vakantie langst komen nauwelijks vrachtschepen. Hier en daar een verdwaald plezierjacht, wat we vooral zien zijn passagiersschepen die tussen de verschillende plaatsen een soort van veerdienst onderhouden.

 
 
Sluis bij Enkirch
   

Wat vooral opvalt is de groene kleur van het water. Het lijkt erop dat er net onder het wateroppervlak een groente waas van algen drijft hetgeen de rivier de groene kleur geeft. Het nodigt niet uit om een duik te nemen. We hebben nergens mensen in de rivier zien zwemmen, al gaf de temperatuur met ruim 25 graden en volop zon hier best wel aanleiding toe.


Kröv

De volgende keer hoe groene en blauwe vruchtjes de Moezel wereldberoemd maakte.

zaterdag 26 september 2020

Koningsberg

Ons huisje in “Klein Holland” (zo wordt het park door de fietsenverhuurder genoemd, verwijzend naar de grote hoeveelheid Nederlanders die hier normaal verblijven maar in deze Corona-tijd verblijven ook veel inlanders in het park) staat bovenop een koninklijke berg. Op de meegenomen kaart en plaatselijke wegwijzers aangeduid als Mont Royal. Deze benaming dankt de berg aan de vesting die hier eind 1690 in opdracht van de Franse koning Lodewijk XIV werd gebouwd. De vesting maakte deel uit van de Noordoost grens van het Franse koninkrijk. Van de vesting zijn wat onduidelijke hopen steen overgebleven en een bordje naast een parkeerplaats. Niet echt indrukwekkend maar we kunnen we zeggen dat we in de voetsporen van een Franse koning hebben gelopen.
 
Op onderstaande foto Mont Royal gezien vanaf Kröv. Links boven zijn een paar huisjes van het park zichtbaar. Het park zelf ligt verspreid over ongeveer tweederde van de berg. Rechtsonder het plaatsje Wolf.
 

Officieel is de berg onderdeel van de gemeente Kröv. Een 2200 zielen tellende dorp waar niet veel over te zeggen is. Het enige wat Wikipedia erover te melden heeft is dat de ex-leider van de Hitlerjugend hier zijn laatste levensjaren heeft gesleten. Of dit een aanprijzing voor je dorp is, is maar de vraag. Maar sla je vanuit het park niet rechtsaf (naar Kröv) maar linksaf dan daal je in 5 km af naar Traben-Trarbach en dat is een plaats waar een rijk verleden in de bebouwing terug te zien is. 

Kröv

Traben-Trarbach is een samenvoeging van de twee dorpen Traben, aan “onze” kant van de Moezel en Trarbach aan de overkant. Tot 1904 waren het twee losse dorpen. Traben wordt al in documenten uit de negende eeuw genoemd terwijl Trarbach pas drie eeuwen later op papier voorkomt. In de negentiende eeuw vestigde zich veel wijnhandelaren in Traben waardoor het verschil in rijkdom tussen de twee steden alleen nog maar groter werd. Op de zonnig, naar het zuiden gerichte hellingen van Traben groeide de druiven als malen terwijl de hellingen aan de Trarbach-kant slechts bedekt waren met bossen.  

Hoog boven stad staat de ruïne van Grevenburg, een burcht gebouwd in 1350 maar vrijwel met de grond gelijk gemaakt door de Fransen, eind zeventiende eeuw. Je kunt zeggen van de Fransen wat je wilt maar slopen kunnen ze.  Vanaf de ruïne heb je mooi uitzicht op het stadsdeel Traben met op de achtergrond Mont Royal. 

Blikvanger in het stadsdeel Trarbach is de Brückentor. Van de oorspronkelijke brug over de Moezel is niets terug te zien. In onze hele week Moezel hebben we overigens nergens een volledig in takt zijnde brug gezien. Een metalen brug stelt je in staat om van Traben naar Trarbach, en weer terug, te gaan. De straatjes in beide stadsdelen zijn smal; auto’s, campers (de Moezel kent een geweldige camper-dichtheid, de een nog groter en lomper als de andere), vrachtwagens, fietsers en wandelaars wurmen zich er doorheen. De anderhalve corona-meter is alleen in de hoogte te handhaven. 

We vermaken ons een paar uurtjes in het stadje en ploffen dan weer heerlijk rustig neer naast ons huisje op de berg. We drinken een glas en genieten van het uitzicht wetend dat lang geleden een Franse koning ook van dit uitzicht heeft genoten.

Links Mont Royal


maandag 21 september 2020

Nicht ni hao

Het is alweer 10 maanden geleden dat ik voor het laatst hier jullie deelgenoot maakte met een reisbestemming. Tenerife was de laatste ‘verre’ bestemming die we konden bezoeken. Aan het einde van die blog wenste ik jullie Zài jiàn. Zài jiàn is de Chinese equivalent van ons tot ziens, een verwijzing naar onze vakantieplannen voor 2020. Deze vakantieplannen kregen in januari 2020 vaste vorm toen we een 18-daags rondreis China boekte. Shanghai, Bejing, de Muur, het Terracotta leger, het Karsgebergte en Hongkong; het stond allemaal prachtig beschreven in de brochure. Maar verder dan de mooie plaatjes in de brochure zijn we niet gekomen. COVID-19 gooide ook onze vakantieplannen over boord.

In plaats van vliegen richting de Chinese muur zatten we op 12 september in de auto op de Afsluitdijk richting Julianadorp. Op visite bij grote zus is ook leuk maar toch wel even anders. Shanghai werd 2 dagen in een prachtig hotel in Egmond aan Zee. En het Karsgebergte werden vervangen door de heuvels aan de oevers van de Moezel. Maar je hoort ons niet mopperen, we kunnen gelukkig nog even lekker weg van huis. Even de dagelijkse werkzaamheden en huiselijke beslommering achter ons laten om  heerlijk samen te genieten. 


Vrijdag 18 september laden we de auto vol en beginnen aan de ruim 400 kilometer lange reis naar Kröv, gelegen op de grens tussen de Eifel en de Hunsrück, aan de Moezel. We hebben bij Landal een huisje gehuurd, dus lekker Corona-proof alles voor ons zelf. Met 100 km/uur kachelen we via Venlo richting de Duitse grens. Eenmaal in Duitsland kan het gas erop maar 120 km/uur vinden hard zat, maar menig weggebruiker denkt daar heel anders over. Je moet met die laagvliegend bij het inhalen zeker wel rekening houden. Ze zijn eerder bij je dan gedacht, beetje net als bejaarden op elektrische fietsen, die zijn ook eerder naast je dan je van iemand op leeftijd, op een fiets zou verwachten. Maar als we eenmaal de 61 richting Koblenz zijn opgedraaid moet de snelhiedsbegrenzer aangepast worden. Om onduidelijke redenen is het bijna 100 kilometer slechts toegestaan om die afstand niet in een uur af te kunnen leggen. Tel daar een kleine ongelukje bij op en je zult begrijpen dat het niet echt opschiet. Maar geen stresss, handjes ontspannen op het stuur; we hebben immers vakantie en het huisje loopt niet weg.


Na zo’n 5 uur reistijd komen we bij het park wat bovenop een heuvel, 300 mt. boven zeeniveau, ligt.  Bij de receptie worden we meteen geconfronteerd met de strengere Duitse corona maatregelen: in iedere publieke ruimte is het dragen van een neus-mondmasker verplicht. Dus ik mijn zebraatje en Annemiek haar pantertje voor en we checken in. 




We hebben een specifiek huisje met, naar we hopen, mooi uitzicht gereserveerd, helemaal aan het einde van het park. Gelukkig kunnen we de auto bij het huisje parkeren. Het renovatie-plan heeft het einde van het park nog niet bereikt. Het huisje kan wel een lik verf en een styliste gebruiken. Het is, een soort van, schoon. Als je een supervisor housekeeping van een groot Zwols hotel bij je hebt dan wordt er toch anders naar schoonmaken gekeken. Maar kijken we naar buiten dan is het uitzicht geweldig.



Hier gaan we het wel een week uithouden.