Je krijgt nooit een tweede kans voor een eerste indruk. Als ik dan uitsluitend mijn mening over Oeganda op basis van de eerste indruk moet geven, dan is dat niet helemaal positief.
Dat vraagt natuurlijk om wat uitleg. Na een voorspoedige vlucht verlaten we het vliegtuig met een trap. We komen hierdoor dus direct naast een naronkende motor op het platform terecht. De geuren die ik toen naar binnen snoof, wat er nog te snuiven viel de helft van mijn neus is na een langere vliegreis verstopt, daar was niets Afrikaans bij. Kerosinelucht wat je op ieder vliegveld kan ruiken. Nadat we bij de douane ons voor 50 USD het land ingekocht hebben, staan we dan echt op Oegandese bodem. We kunnen amper de naar buiten door de grote hoeveelheid taxichauffeurs die mensen van allerlei hotels komen ophalen. Eerste indruk: gevalletje jammer.
Het plezier van het weerzien met nicht Rinty is er niet minder om. Wat meteen opvalt is dat donker Afrika helemaal niet zo donker is. Althans niet hier. Op weg naar ons overnachtingshotel, het is immers door het tijdverschil al 11 uur s' avonds dus te laat om naar Jinja (waar het huis van Rinty en Alex staat) te reizen, is alles behoorlijk verlicht. Boven op de heuvel van Entebbe is het paleis van de president een baken van licht, tussen verder allemaal speldenprikjes van lampjes. Laat ik de eerste indruk dan iets verplaatsen naar het hotel: Sunset Motel. Nog voordat we op het terrein kunnen moeten we langst een gewapende nachtwaker. Het zal niet de eerste gewapende beveiliger zijn die ik tegen kom. Allervriendelijkst mannetje aan de receptie die uit verlegenheid of nederigheid een beetje moppelt. Soms lastig te volgen. Het Oegandese bier Bell is lekker en koud en de douche warm. En dan slapen onder de klamboe, morgen verder.